Overleven,

Planten kunnen niet overal leven. Doordat planten zijn aangepast aan de omgeving hebben ze de meeste kans om te overleven. Een aantal van deze manieren zullen we hier bespreken. Je kan ook kiezen om de animatie te doorlopen of het filmpje te bekijken door op de afbeeldingen naast deze tekst te drukken.

  • Bladeren
    Planten in een vochtige omgeving hebben grote en dunne bladeren. Planten in een droge omgeving hebben juist weinig tot geen bladeren of de bladeren zijn dik. Dit komt omdat planten vocht verliezen via de bladeren. Hoe groter de bladeren, hoe meer vocht een plant verliest.
  • Huidmondjes
    Planten halen adem (opnemen van koolstofdioxide) en laten waterdamp en zuurstof vrij via de huidmondjes. Hoe meer huidmondjes hoe meer water een plant dus kwijt raakt. Daarom hebben planten uit droge omgevingen minder huidmondjes dan planten uit vochtige omgevingen.
  • Vleesetende planten
    Een plant kan zijn eigen voedingsstoffen maken met eiwitten. Om een eiwitten te kunnen maken moet een plant mineralen uit de grond opnemen. In gebieden met weinig mineralen in de grond, komen vleesetende planten voor. Deze planten halen de benodigde mineralen voor de eiwitten uit dieren (insecten) in plaats van de uit de grond.

Ga verder naar de opdracht als je alles doorgenomen hebt.